Migranten en vluchtelingen verdrinken in de Middellandse Zee, maar nog eens 630.000 zitten vast in het door oorlog verscheurde Libië. Hoe moet Europa omgaan met deze tragedie aan haar kusten?
Sorrel Downer
(foto: Julie Bourdin-Sea-Watch.org)
De Moonbird, een vliegtuig van de Duitse ngo Sea-Watch, voert op een hoogte van 4,5 kilometer een verkenningsvlucht uit boven de Middellandse Zee. Met hun verrekijkers zien de bemanningsleden een kleine witte rubberboot ronddrijven in de uitgestrekte internationale wateren ten noorden van Libië.
Het is 28 oktober, 13.28 uur. Het vliegtuig komt dichterbij en de bemanning telt 15 opvarenden, waaronder kinderen en baby’s. De volwassenen gebaren om hulp. Moonbird neemt contact op met de Air Liaison Officer (ALO) op zijn thuisbasis; deze stuurt een hulpoproep naar alle kustwachten en schepen in het gebied. Een sleepboot, de VOS Aphrodite, is op slechts een paar kilometer afstand, wordt herhaaldelijk opgeroepen, maar vaart gewoon verder. De ALO neemt contact op met de Libische kustwacht. De verbinding kraakt, maar de boodschap is duidelijk: “Vandaag niet … slecht weer. Onze schepen zijn van glasvezel. Niet oké bij slecht weer.”
“Gaat u me vertellen dat de kustwacht niet uitvaart vanwege slecht weer?” vraagt de ALO ongelovig. Even is het stil en dan volgt het antwoord: “Ja.”
Twee uur verstrijken. De Moonbird vliegt elke 20 minuten over het bootje om het in de gaten te houden, maar de brandstof raakt op en het vliegtuig moet terug naar zijn basis. Alles is nog niet verloren. Een andere reddingsorganisatie heeft het noodsignaal opgevangen. De Open Arms, het schip van de Spaanse ngo Proactiva Open Arms, heeft net 45 mensen afgezet die uit een ander bootje zijn gered. Het is nu echter in Malta, zo’n 18 uur varen.
Ondanks het slechter wordende weer aarzelt de bemanning niet en nog diezelfde avond vaart de Open Arms uit. Kapitein Ricardo Sandoval en zijn 17-koppige bemanning maken zich grote zorgen over de opvarenden van het bootje. Maar de volgende morgen om 10 uur krijgen ze een update van de Moonbird, die weer in de lucht is. Na ruim twee uur zoeken is het bootje weer gevonden; het is niet gezonken.
Vele uren later vindt ook de Open Arms het bootje, dat is inmiddels half is leeggelopen en bijna zinkt, maar ze zijn op tijd om de acht volwassenen en zeven kinderen te redden. Er zijn twee baby’s bij – Menissa, een meisje, en een jongetje, Wasim, dat de volgende dag één jaar wordt.
Lees verder in Het Beste van april 2020